Uittreksel 4: Angsten, onze kleine (of grote) monsters

We hebben allemaal angsten. Ik noem hen “monsters”. Sommige zijn groter, andere kleiner. Van sommige zijn we ons bewust, van andere niet.

Maar aangezien ze te voorschijn komen in ons spel (ons leven), hebben we de kans om met hen te spelen en hen te transformeren. Ik noem dat proces: monsters transformeren in teddyberen ☺.

Voor we dat kunnen doen, is het belangrijk om eerst te kijken hoe angsten gecreëerd worden.

Wanneer we vanuit Quantum Fysica vertrekken, dan leren we dat er één groot veld is van energie waarin alles bestaat.

Alle gedachten drijven rond, ze zijn neutraal en beschikbaar voor iedereen.

Een deel van ons pikt daar bepaalde gedachten uit. In de meerderheid van gedachten is het niet geïnteresseerd. Deze drijven dan ook rustig voorbij.

Wanneer we een bepaalde gedachte gekozen hebben, hebben we eigenlijk gezegd: “Dit is van mij. Dit is MIJN gedachte.” M.a.w. we hebben ons ermee geïdentificeerd. Het is nu ons bezit.

Vervolgens plaatsen we een bepaalde waarde op die gedachte (tot op dat moment was de gedachte neutraal). De ene gedachte waarderen we als “waar” en een andere als “onwaar”. Als gevolg daarvan is gedrag dat in lijn ligt met wat waar is “juist” en gewenst. Gedrag dat afwijkt, is “fout” en verwerpelijk.

Bijvoorbeeld:

“Je dient altijd de waarheid te spreken.” Als je dit als “waar” waardeert, dan:

  • Zal je waarschijnlijk erg kwaad worden wanneer iemand liegt.
  • Zal je waarschijnlijk zeggen waar het op staat, of het nu gepast is of niet in die omstandigheden. Ik bedoel daarmee: niet gepast voor andere mensen die zich geschoffeerd kunnen voelen. Aan de andere kant zal je waarschijnlijk toegejuicht worden omdat je dingen zegt die anderen niet durven uitspreken.

“Je moet altijd op tijd komen.” Als je dit als “waar” waardeert, dan:

  • Zal je waarschijnlijk steeds te vroeg komen zodat je zeker niet te laat bent.
  • Zal je je niet gerespecteerd voelen door mensen die laat komen opdagen voor je verjaardagsfeestje.

Hoe belangrijker we de gedachte waarmee we ons geïdentificeerd hebben inschatten, hoe intenser onze ervaring is wanneer die opduikt in ons leven.

Daarbovenop komt het element “tijd”: wanneer je een bepaalde gedachte lang genoeg denkt, wordt het een overtuiging.

Dus we hebben: intensiteit plus duur. Geen wonder dat mensen zo gepassioneerd of koppig zijn m.b.t. bepaalde overtuigingen ☺.

Laten we terugkeren naar angsten.

Zoals ik al heb uitgelegd, hebben we een “voelspriet”: de waanzinnige wachters van het op-angst-gebaseerde spel in hun uitkijktoren. Hun functie is te zorgen voor overleving. Zij zijn dus steeds op zoek naar manieren om zich te verdedigen tegen potentiële aanvallers. De focus ligt op het vermijden van negatieve gevoelens. Of beter: ze veronderstellen dat ze sowieso zullen aangevallen worden – het is slechts een kwestie van tijd; zelfs wanneer iets er nu goed uitziet, zal het zeker slecht worden in de toekomst. Ze staan dus steeds op de uitkijk voor negatieve ervaringen.

Met andere woorden, de waanzinnige wachters zijn in stress, heel de tijd. Ze vrezen constant dat ze aangevallen zullen worden.

Wanneer we angsten van dichterbij bekijken, zien we dat het altijd gaat over iets verliezen: verlies van “goed voelen”, verlies van veilig voelen, verlies van geaccepteerd worden, verlies van een voorwerp, verlies van het leven, … Met andere woorden: iets dat we hebben, kan van ons afgenomen worden.

Kunnen we echter iets anders dan voorwerpen bezitten? Ik denk het niet. Je kan niet echt een andere mens, een situatie of gevoel bezitten. Of door hen bezeten worden (hoewel we soms wel dat gevoel kunnen hebben ☺). Je kan in relatie met hen zijn en emoties m.b.t. hen hebben, maar hen niet echt bezitten.

Voorwerpen zijn iets anders. We kunnen voorwerpen bezitten en vrezen hen te verliezen. Maar in werkelijkheid zijn we niet bang om de voorwerpen te verliezen. We vrezen de ervaringen en gevoelens die we met hen associëren te verliezen. We zijn bang dat we die niet meer kunnen ervaren op een andere manier (of dat we dienen te lijden of onszelf op te offeren om de voorwerpen opnieuw te verkrijgen).

Bijvoorbeeld: we zijn bang dat onze auto gestolen kan worden. Waar we eigenlijk bang voor zijn is dat we ons statussymbool verliezen (we verliezen dus waardering van anderen), of dat we een transportmiddel verliezen dat we naar willekeur kunnen gebruiken (we verliezen dus onze onafhankelijkheid of vrijheid), of, als we de auto voor het werk gebruiken, dat we een manier om geld te verdienen, verliezen (dus ons overleven kan in het gedrang komen).

Denk eraan dat je ervaring komt van de waarde die je het voorwerp, de persoon of de situatie hebt toebedeeld en je identificatie ermee. Onze angsten komen van onze gehechtheid hieraan; of beter dat we er niet langer mee verbonden zullen zijn. Wat echter van belang is, is de ervaring, niet het voorwerp. En in feite zijn er verschillende manieren om een gelijkaardige ervaring te kunnen hebben. We zien die echter niet omdat we zo druk bezig zijn met gehecht te zijn aan de ervaringen (voorwerpen, mensen, plaatsen, …) die we kennen en waarmee we vertrouwd zijn ☺.

Bijvoorbeeld: er zijn andere manieren om waardering, onafhankelijkheid, vrijheid en overleven te ervaren dan via een auto. Maar aangezien we vertrouwd zijn met (en soms zelfs vastzitten in) deze manier, vooral wanneer we gestresseerd zijn, zijn we gefocust op de auto en zien we geen andere opties.

Lees meer uittreksels.